1 |
 |
“...BrC
1 (99)
DE OUDE ARCHIEVEN VAN SINT EUSTATIUS,
SINT MARTIN EN SABA.
INLEIDING,
De archieven van de eilanden Sint Eustatius, Sint Martin
en Saba tot 1828, in dezen inventaris beschreven, zijn naar
bet moederland overgebracht ter uitvoering van de Konink-
lijke besluiten van 22 December 1915 (Stbl. nr. 519) en
7 Juli 1919 (Stbl. nr. 469).
De bescheiden zijn ondergebracht in één inventaris, ge-
splitst in drie hoofdafdeelingen volgens de eilanden, waar de
archieven gevormd zijn. Dit is geschied, omdat de besturen
op de eilanden St. Martin en Saba nagenoeg de geheele
periode, waarover de archieven loopen, aan het bestuur op
St. Eustatius ondergeschikt zijn geweest: eene uitzondering
vormt slechts het tijdperk 1802—1816, waarin evenwel ï og f
het bestuur op Saba ondergeschikt was aan dat op St. Martin.
Van het archief van het eiland St. Eustatius is alleen
het gedeelte van December 1781 af bewaard gebleven. Tijdens
de bezetting door de Engelschen in het jaar 1781 vernietig-
den deze de b...”
|
|
2 |
 |
“...Euatatius, Sint Martin
en Saba en Raden. 1781—1802.
N.B.* Voor de geschiedenis van het gezag, toekomend aan het
op St Eustatius gevestigd bestuur, kan — in aansluiting aan
hetgeen medegedeeld wordt by J. H. J. Hamelberg, De Neder-
landers op de West-Indische Eilanden II (De Bovenwindse he
Eilanden St.-Eustatius, Saba en St.-Martin) — verwezen worden
naar de instructiën der W.-I. Compagnie voor den Commandeur
op St. Eustatius, en wel in de eerste plaats naar die, door de ver-
gadering van X op 13 December 1686 vastgesteld voor den
Commandeur over de eilanden St. Eustatius en Saba. *)
Volgens deze instructie kwam aan den Commandeur het be-
wind over de Oompagnie’s zaken aldaar toe, en had hij in alles
het oppergezag. De Commandeur zou zitting hebben in den Raad;
^ deze zou samengesteld zijn uit een zestal der bekwaamste en
gequalificeerdste opgezetenen der beide eilanden St. Eustatius en
Saba (onder wie de kapitein-luitenant der burgerij), te eligeeren
uit door de gansche burgerij voorgedragen personen...”
|
|
3 |
 |
“...B (101)
steld voor den Commandeur over de eilanden St. Eustatius en
Saba, mitsgaders St. Martin, i)
Volgens deze instructie zou de Raad, gevestigd op St. Eusta-
tius, zijn samengesteld uit den Commandeur, den kapitein der
burgerij en 5 opgezetenen van het eiland St. Eustatius (de in-
structie van 1721 sprak van - opgezetenen der eilanden St. Eusta-
tius en Saba). Commandeur en Raden zouden gehouden zijn alle
zaken te verrichten, het gemeene welvaren en interest van het
land of de ingezetenen van dien eenigszins concerneerend. Gelijke
bepalingen komen nog voor in de instructie, door de vergadering
van X op 9 Mei 1776 voor den Commandeur Joh. de Graaff
gearresteerd.
Op 3 Februari 1781 werd het eiland voor Engeland veroverd.
St. Eustatius bleef onder Engelsch gezag tot 26 November 1781,
toen het eiland o verging aan de Franschen.
De verovering door de Fransche troepen geschiedde met de
bedoeling St Eustatius bezet te houden voor de Staten-Generaal.
Naast den Franschen militairen gezaghebber...”
|
|
4 |
 |
“...4 (102)
St. Eustatius approbeerden op 24 Augustus 1795 de bestaande
regeering.
Fransche troepen bleven tot 16 April 1801 op het eiland, dat
21 April d.a.v. door de Engelschen in bezit werd genomen. Het
gezag kwam aan een Engelschen Commandant, die met de
Raden het bestuur voerde. De overgifte van het eiland door de
Engelschen, ingevolge het vredestractaat van Amiens, had op
21 November 1802 plaats.
De ambtenaar, die het bestuur op St. Eustatius bij stond, droeg
van ouds den titel van secretaris (zie de instructie van 29 Maart
1688, vastgesteld door Bewindhebberen van de Kamer Zeeland).
Voor latere instructies kan hier verwezen worden naar die,
vastgesteld bij resolutie der Vergadering van X van 3 Mei 1776.
Bij de aanstelling van ambtenaren op St. Eustatius door de
Vergadering van X in October 1784 benoemde dit college een
secretaris en een eersten gezworen klerk, terwijl ook een ambte-
naar werd benoemd, die als gezworen klerk bij den Gouverneur
dienst zoude doen. De instructie, destijds...”
|
|
5 |
 |
“...I 34. 1785—1791.
35. Register van arresten. 1785—1792. 1 deel.
II. De archieven van Gouverneur (commandant) van Sint
Eu8tatius, Raad van Politie en Raad van Justitie 1802—1816;
van Gouverneur van Sint Eustatius, Sint Martin en Saba,
Raad van Politie en Raad van Justitie. 1816—1828/1829.
N.B. De regeling van het bestuur, gevestigd op St. Eustatius,
welke na het herstel van het Nederlandsch gezag op 16 Novem-
ber 1802 van kracht werd, was vastgelegd in de instructie voor
den Gouverneur van het eiland St. Eustatius, op 6 Juli 1802
door het Staatsbewind gearresteerd. Door deze instructie, tegelijk
vastgesteld met eene voor den Gouverneur van St. Martin en
Saba werd de staatsrechtelijke betrekking tusschen St. Eustatius
en de beide andere eilanden verbroken.
Aati den Gouverneur van St. Eustatius kwam volgens de in-
structie het hoogste gezag toe in zaken van defensie, justitie,
politie en financiën. Hij zou presideeren in den Raad van
Politie; desgewenscht eveneens in den Raad van Justitie, zonder...”
|
|
6 |
 |
“... 58, be-
nevens de bij hetzelfde besluit vastgestelde Instructie voor den
Gouverneur van St. Eustatius; St. Martin en Saba. Aan dezen
kwam het opperste gezag in deze bezittingen, terwijl de behande-
ling der huisnoudelijke aangelegenheden, onder des Gouverneurs
oppergezag, aan den afzonderlijken Raad van Politie op St.
Eustatius en aan een op St. Martin (waaronder Saba) werd op-
gedragen. Ook zouden St. Eustatius en St. Martin elk een af-
zonderlijken Raad van Justitie hebben.
De Raad van Politie van St. Eustatius werd op 1 Februari 1816
door den Gouverneur a. i. geïnstalleerd; leden er van zouden
tevens provisioneel als Raad van Justitie fungeer en.
Voor de administratie van den Gouverneur werd een gouver-
nementssecretaris in dienst genomen; eene instructie voor dezen
ambtenaar werd door den Gouverneur op 20 April 1818 vastge-
steld. Ter assisteering van den Raad van Politie op St; Eustatius
was krachtens art. 24 van het Regeeringsreglement een secretaris
werkzaam, die tevens den Raad...”
|
|
7 |
 |
“...7 (105)
a. Gouverneur.
36—40. Ingekomen brieven van bet Departement van
Koloniën. 1815—1828. 5 banden.
36. 1815—1817 . 39. 1823—1825.
37. 1818—1820. 40. 11826—1828.
38. 1821—1822.
47. Ingekomen brieven van autoriteiten op St. Eustatius.
1816—1828 (1835). 1 band.
42—43. Ingekomen rekwesten met daarop genomen be-
schikkingen. 1817—1828. 2 banden.
42. 1817 Maart—1823 Jan. | 43. 1823 Maart—1828 Maart.
44. Ingekomen brieven van militaire autoriteiten. 1828
(—1832), 1 band.
45. Ingekomen brieven van den boekbouder-generaal.
1818—1828. 1 band.
46—48. Ingekomen brieven van St. Martin. 1816—1828
(1835). 3 banden.
46. 1816—1819.
47. 1820—1822.
48. 1823—1828 (1835).
49—50. Journalen van den Commandeur van St. Martin
en Saba^ en sedert 15 Januari 1821 van den President van
den Raad van Politie van St. Martin. 1821—1826. 2 banden.
49. 1821—1822. 1 50. 1823—1826.
51. Notulen van den Raad van Politie van St. Martin.
1817—1826. 1 band.
52. Ingekomen brieven van den Raad van Justitie van
St. Martin, 1821—1827...”
|
|
8 |
 |
“...14 (112)
IV. Wees- en Onbeheerde Boedelkamer.
N.B. Bij art. 39. van het Regeeringsreglement van 1815 werd
voor §t. Eustatius de instelling van een Wees- en Onbeheerde
Boedelkamer bepaald. Het Regeer ingsreglement van 1828 stelde m
artikel 29 vast, dat de Kamer op denzelfden voet zou blijven
bestaan.
206. Notulen der Wees-, en (jubeheerde Boedelkamer.
1816—1832. 1 band.
207—209. Bijlagen tot de notulen. 1816—1828. 3 banden.
207. 1816—1818.
208. 1819—1822.
209. 1824—1828.
210. Register van boedelrekeningen. 1819—1832. 1 deel.
V. Oud Archief der administratie van Financiën.
a. Boekhouder-Generaal.
N.B. Tegelijk met het Regeeringsreglement werd bij 's Konings
besluit van 14 September 1815 n°. 58 geapprobeerd eene instruc-
tie voor den Boekhouder-generaal op het eiland St. Eustatius.
211—216. Generaal Grootboek. 1818—1828. 6 deelen.
211. 1818 Dot.—1821 Dec.,
deel I.
212. 1818 Oct.—1821 Dtec.,
deel II.
213. 1822—1825, deel I.
214. 1822—1825, deel II.
215. 1826.
216. 1828 Mrt.—Dec.
217—219. Generaal...”
|
|
9 |
 |
“...opgericht, hetwelk op St.
Eustatius 3 Februari 1819 plaats had.
225. Nbtulen der vergaderingen. 1819—1848. 1 deel.
226. Ingekomen blieven van bet Departement van Kolo-
niën, de Hoofdadministratie van bet Pensioenfonds en den
Gouverneur-generaal der W.-I. Bezittingen. 1820—1829.
1 band. ■ I
N.B. Met tafel.
227. Ingekomen brieven van diversen. 1822—1833.
1 band.
N.B. Met tafel.
228—229. Register van uitgaande stuikken. 1819—1841.
2 deel en.
228. 1819—1827 Febr. I 229. 1827 April—1841.
230. Grootboek. 1819—1851. 1 deel.
d. Vendumeester.
N.B. De ambtenaar voor de vendën droeg in de 18de eeuw
den titel van vendumeester, behalve gedurende eene korte
periode na 1784, toen bij de aanstelling van ambtenaren voor
St. Eustatius door de Vergadering van X, bij besluit van 7 Oc-
tober 1784, een commissaris der venduën werd benoemd (vergelijk
diens1 instructie in Archief W. I. C., n°. 46).
Een instructie voor den vendumeester werd op 20 April 1818
door de i'egeering van St. Eustatius vastgesteld en geapprobeerd...”
|
|
10 |
 |
“...Zesde Jaarverslag van het GeschiedTa.nl-,
Land- en Volkenkundig Genootschap te Willemstad.
252. 1741 September-—1764 Mei.
N.B. Zie voor trouwboek 1764 Juli—1765 November nummer 248.
253. 1765 November—1775 Juni 3.
254. 1775 Juni 24—1791 December.
VII. Gedeponeerde stukken.
.255—258. Gedrukte stukken betreffende militaire zaken,
uitgaande van bet Departement van Oorlog enz. 1815—1817.
4 banden.
255. 1815 257. 1816.
256. 1816. 258. 1817.
259. Notulenboek der Engelsche kerkelijke gemeente
op Sint-Eustatius. 1752—1790. 1 deel....”
|
|
11 |
 |
“...gedeelte van het eiland kwam. 5)
Ten opzichte van den titel van den bestuurder op St. Martin
valt op te merken, dat deze van uit St. Eustatius als „Vice-
Commandeur” werd aangeduid, terwijl de met den titel Vioe-
Commandeur aangestelde gezaghebber, wanneer hij als zoodanig
op het eiland St. Martin optrad, zich ,,Commandeur” placht te
noemen. Deze terminologie hield verband met de verhouding van
1) Eene copie der voorwaarden van overgave wordt aangetroffen bij den
brief van den Commandeur van St: Eustatius aan de X, d.d. 20 December
1715 (Archief W. I. C., n°. 248); zie verder den brief van den Commandeur
van St. Eustatius aan de X, d.d. 25 April 1703 (Archief W. I. C., n°. 247).
Beide stukken zijn gedrukt bij Hamelberg o. c. Documenten II, p. 51, 52.
2) Brief Commandeur St. Eustatius aan X, d.d. 10 Juni 1705 (Archief
W. I. C., n°. 1180).
3) Brief Commandeur St. Eustatius aan X, d.d. 20 December 1715 (W.
I. C., n^ 248).
4) Aanstelling in Notulenregister kamer Amsterdam W. I. C., 24 Decem-
ber 1717...”
|
|
12 |
 |
“...bestuur, resideerend op St.
Eustatius, waaraan het ondergeschikt was. Deze sub-ordinatiê
vinden wij o.a. vastgelegd in de instructie voor den gezaghebber
op St. Martin, op 12 Maart 1720 gearresteerd door Commandeur
en Raden van St. Eustatius en Saba mitsgaders St. Martin. *)
Deze instructie schrijft voor, dat Commandeur en Raden van
St. Martin op het eiland alle zaken zouden doen en verrichten
en de orders nakomen van den Commandeur van St. Eustatius.
De Raad zou bestaan uit den Commandeur en 4 der bekwaamste
en gequalificeerdste opgezetenen, onder wie de kapitein-luitenant
der burgerij.
Rij de instructie, door de kamer Amsterdam, handelend voor
de W. I. Compagnie, op 21 April 1734 vastgesteld voor den Com-
mandeur John Philips, werd dezen een Vice-Commandeur toe-
gevoegd, die evenwel slechts kort in functie bleef. 2) De bepaling
betreffende het nakomen der orders van St. Eustatius kwam in
deze instructie niet voor. Kort daarop werd de subordonnatie aan
St. Eustatius nadrukkelijk door de Vergadering...”
|
|
13 |
 |
“...19 (117)
ment in artikel M vast, dat men van alle appelabele vonnissen
in hooger beroep zou kunnen gaan bij Gouverneur en Eaden
van St. Eustatius.
Ingevolge de oorlogsverklaring der Fransche Republiek aan
den Stadhouder ging in 1793 het bestuur van Nederlandsch
St. Martin het Fransche gedeelte als vijandelijk gebied be-
schouwen ; bij capitulatie van 19 Mei 1793 kwam dit gedeelte onder
Nederlandsch gezag. Het bestuur er over werd opgedragen aan
een Commandant met 2 Raden-oommissarissen, die onder Com-
mandeur en Raden van St. Martin kwamen te staan.
Met de Fransche commissarissen op Guadeloupe sloot de^ Com-
mandeur van St. Martin op 5 April 1795 eene oonventie, die o.a.
inhield, dat het militair gezag op het eiland aan de Franschen
zoude komen. Commandeur en Raden bleven het civiel bestuur
uitoefenen.
Op 24 Maart 1801 werd het eiland door de Bngelschen veroverd,
die het gezag over het Nederlandsche gedeelte van St. Martin
den lsten December 1802 weder aan het Nederlandsch bestuur
overdroegen...”
|
|
14 |
 |
“...1789 duplicaten van de stukken in
n . aio.
277. Ingekomen stuklken van St. Eustatius. 1737—1798
I omslag.
,278. Ingekomen stukken van Franscb St. Martin. 1785
Maart—1793 April. 1 omslag.
279. Ingekomen stukken van Commandant en Raden-
commissanssen van het voormalig Franscke gedeelte van
St. Martin. 1793 September1—1794 Januari. 1 omslag.
280. Ingekomen stukken van den Franscben gedelegeerde
op St. Martin. 1795 April—1797 October. 1 omslag.
Ingekomen stukken van diversen. 1774 Augustus—
1795 September. 1 omslag.
282 Register van brieven aan de W.-I. Compagnie. 1778
—1791. 1 deel.
?^ster van brieven naar St, Eustatius. 1742
—17yo. 4 deelen.
283. 1742 Febr.—1764 Dec.
284. 1765 Dec.—1776 Aug.
285. 1776 Nov.—1785 Deo.
286. 1786 Jan.—1793 Aug.
287. Register van brieven van Commandeur en Raden
naar St. Eustatius en St, Martin. 1793 Augustus—1798 Mei.
1 deel.
288. Register van brieven van den Commandeur naar
St. Eustatius en St. Martin 1795 Mei—1796 Juni. 1 deel....”
|
|
15 |
 |
“...en Raad van Justitie 1802—1816;
van Commandeur van Sint-Martin en Saba, Raad van Politie
en Raad van Justitie 1816—1821; van President van
den Raad van Politie van Sint-Martin, Raad van
Politie en Raad van Justitie 1821—1828.
N.B. Bij het herstel van het Nederlandsch gezag op St. Mar-
tin, den lsten December 1802, trad in werking, de instructie voor
den Gouverneur van de eilanden St. Martin en Saba; hierbij
werd de vroegere staatsrechtelijke verhouding dezer eilanden tot
het bestuur op St. Eustatius beëindigd, terwijl Saba onder het
Gouvernement op St. Martin kwam te staan....”
|
|
16 |
 |
“...en militair comman-
dant, die als acting-Governor fungeerde en met de Raden het
bestuur voerde.
Het Nederlandsch bestuur werd op St. Martin den 12den
Februari 1816 hersteld. In werking trad het Reglement op het
beleid van de regeering, het justitiewezen, den handel en scheep-
vaart op de eilanden St. Eustatius, St. Martin en Saba, gearres-
teerd bij besluit des Konings van 14 September 1815 n°. 58,
benevens de bij hetzelfde besluit vastgestelde instructie voor den
Commandeur van St. Martin (met het daaronder behoorend
eiland Saba).
De Commandeur van St. Martin en Saba (gelijk deze functionaris
met vollediger titel wordt aangeduid), stond onder de orders
van den Gouverneur van St. Eustatius; hij moest zorg dragen
voor de observeering van het regeeringsreglement, voor zoover
dit op St. Martin en Saba betrekking had. De behandeling der
huishoudelijke aangelegenheden werd opgedragen aan een Raad
van Politie van St. Martin, waaronder Saba begrepen is. Ook
zou op St. Martin een Raad van Justitie...”
|
|
17 |
 |
“...Commandeur Cantzlaar op 12 Februari 1816, en betreffende
de organiseering van het bestuur op Saba. 1816 Februari—
Maart. 1 dossier.
322. Concept-journaal. 1822 Februari—1923 Maart. I
deel.
.323. Ingekomen brieven van het Departement van Kolo-
niën. 1815 October—1828 December. 1 band.
N.B. Aanvankelijk gericht aan den benoemden Commandeur.
324—325. Ingekomen brieven van St. Eustatius. 1816—
1828. 2 banden.
324. 1816—1822. I 325. 1823—1828.
326. Stukken betreffende het onderzoek, door den Presi-
dent van den Baad van Politie van St. Martin ingevolge
Koninklijk besluit ingesteld naar den staat van zaken op St.
Eustatius. 1826 Augustus. 1 dossier....”
|
|
18 |
 |
“...opgaven door planters en kooplieden
van de onder hen berustende hoeveelheden suiker en rhum.
1811—1815. 1 pak.
VII. Oud-archief van den Burgerlijken Stand.
532. Liist van personen, als overleden aangegeven bij de
Wees- en Boedelkamer. 1808 Mei—1828 (1832). 1 deel.
VIII. Gedeponeerde stukken.
533. Copie-notulen van de Kerkeraadsvergaderingen der
Nederduitsch-Hervormde Kerk op St. Martin. 1791 Augus-
tus—1792 Mei. 1 deel.
534. Attestatie, door den Kerkeraad der Nederduitsch-
Hervormde Kerk op St. Eustatius afgegeven aan Sara Maria
de la Chau, gaande naar St. Martin. 1792. 1 stuk.
N.B. Met opgedrukt zegel.
535. Inteekenliiist van lidmaten der Engelsche • Kerk op
St. Martin tot het bijeenbrengen van gelden voor herstel van
het kerkgebouw. Ongedateerd. 1 stuk....”
|
|
19 |
 |
“...dossier.
538. Stukken betreffende goederen, toebehoorend aan
particulieren. 1771—1809. 1 pak.
N.B. Op den omslag gemerkt: „Papieren van particulieren”.
C. Het oud-archief van Saba.
N.B. Uit de geschiedenis van het gezag, toekomend aan het
bestuur van Saba, stippen wij — in aansluiting aan hetgeen
medegedeeld wordt bij J. H. J. Hamelberg, De Nederlanders op
de Wcst-lndische Eilanden 11 — hier slechts aan, dat het vice-
commandement van Saba in de achttiende eeuw ondergeschikt
bleef aan het op St. Eustatius gevestigd bestuur. Bij het bezoek
door Commissarissen van den Prins van Oranje, in Februari 1790
aan de Bovenwindsche eilanden gebracht, bevonden .deze, dat
het aantal inwoners niet genoegzaam was om leden, tot regeering
geschikt, te kunnen leveren; tot onderhoud van de goede orde
was daar alleen een Vice-Commandeur. Tevens blijkt destijds op
het eiland een secretaris-vendumeester te zijn geweest (zie Inv.
n°. 642):.
Op 17 Januari 1803 kwam het door de Engelschen bemachtigd
geweest zijnde eiland...”
|
|
20 |
 |
“...84 (182)
deeld aan den Minister van Koloniën bij schrijven van 26
Februari 1821, n°. 22, werd door dezen bij beschikking van
23 Mei 1821, n°. 26, goedgekeurd.
Bij de wijzigingen in de bestuursregeling van het jaar 182S
bleef Saba met St. Eustatius staatsrechtelijk verbonden.
539. Brieven van St. Eustatius en St. Martin, ingekomen
bij den Yice-commandant. 1818 Februari—1829 Januari. 1
omslag.
540. Notulen der vergaderingen van den Raad van Politie
en Justitie. 1812 November—1828 (1868). 1 deel.
541. Register van akten, geregistreerd door den secretaris.
1825—1828 (1840). 1 deel.
542—543. Venduboeken. 1780—1828 (1855). 2 deelen.
542. 1780 Sept.—1787 Mrt.
543. 1814 Aug.-
(1855).
-1828...”
|
|