1 |
 |
“...Natuurlijk wist men in Holland nog niet onmiddellijk dat de oud-kapelaan van Tubbergen, Gerritsen en de oud-pastoor van Almelo van Gemert en seminarist van der Meulen gestorven waren na aankomst, doch toen dat bekend werd trokken natuurlijk verschillenden zich terug en kwamen niet naar Curaao. Er waren in 1844 nog Reimerink, die na 5 jaar zou sterven en seminarist Frederiks gekomen, de laatste zou blijven bijna de hele eeuw uit. Er zullen nog drie nieuwe krachten komen, doch dan komt er stilstand en 1845 zal geen nieuwe missionarissen zien.
Tegen december werden verwacht een nieuwe rector voor de zusters, J. J. Zweers, een kapelaan uit Tilburg, }. L. van Roermond, geboren te Oss, de latere mede-oprichter van het St.-Elisabeth hospitaal, doch ook geen blijvende missionaris en nog en seminarist uit Twente, S. Nieuwenhuis, een man met grote verdienste voor de Bovenwinden vooral Sint-Maar-ten, zijn leven werd door pater Latour beschreven in de west-Indische gids. Hun komst was tragisch, waarom...”
|
|
2 |
 |
“...te blijven, totdat Den Haag en Rome ingelicht en gesproken zouden hebben over deze kwestie. Het zou nooit zo ver komen.
Een der seminaristen heette Reimerink een vergeten figuur. Tien jaar geleden verscheen er aan de universiteit van Nijmegen een mooie dissertatie getiteld: ,,De missieactie in Nederland, geschreven door de missionaris van Scheut Dr. A. van den Eerenbeemt.
Dit boek gaf ons veel aanwijzingen om onze kennis over het verleden van de kerk wat uit te breiden.
Het boek geeft ook een lijst van al de missionarissen, die Nederland heeft opgebracht in de loop der tijden en in deze erelijst ontbreekt de missionaris Reimerink, die we toch zijn kaarsje willen geven want hij verdient het.
Geboren in Oldenzaal, waar vandaan ook reeds Kistemaker kwam, de latere tweede bisschop van de Antillen, kwam deze missionaris Everardus Antonius Reimerink op 22 januari 1844 op Curaao aan. Het werd een feestelijke ontvangst, want hij kwam tesamen met Mgr. Niewindt die in Holland de bis-
44...”
|
|
3 |
 |
“...schopswijding had ontvangen, heel Curaao liep uit om de eerste bisschop van Curaao te zien.
Aan boord waren ook nog de priester Jansen, die jammer ge-noeg na 18 dagen reeds zou sterven, de seminaristen v. d. Meulen en Frederiks, de diaken Schermer, van Hesteren en deze Reimerink, een geestelijk gezelschap waarbij nog de zusters van het Martinusgesticht en de majordomus van de nieuwe bisschop, de heer van Son.
Reimerink moest gaan studeren in de warmte van de tropen en in de stilte van Barber, waar de pastorie-seminarie was, onder de hete pannen die s avonds nog z gloeien van de hitte, waar de nacht onrustig is door het vreemde ruisen van de palmen van het hofje en waar in de morgen het prachtige balken der ezels de nieuwe dag open scheurt. Pozie, om heimwee te krijgen, ook voor een theologant, die zijn leven aan de missie wil geven.
Hij vond op het seminarie ook Curaaose studenten als Co-mez Brands, Henriquez, twee jongens die Chapman heetten. De studie was natuurlijk wat primitief, en...”
|
|
4 |
 |
“...Een van hen is wel de figuur van Bernardus Frederiks. Geboren in Grave, Noord-Brabant, kwam hij in het jaar 1844 naar Curaao samen met twee andere theologie-studenten Van der Meulen en E. Reymerink.
Zijn reisgenoot Van der Meulen stierf reeds na een paar maanden en Reimerink na een paar jaar, maar Frederiks zou op Curaao werken een paar decennia lang!
Hij werd in het jaar 1849 priester gewijd, kende natuurlijk zijn papiaments perfect, want Mgr. Niewindt schreef later, dat de Venezolaanse priesters op dit eiland in hun arbeid mislukt waren, daar zij de taal niet kenden. Hij zal dus voor zijn seminaristen met nadruk studie van het papiaments ge-eist hebben. Frederiks zou Mgr. Ewijk geholpen hebben met de samenstelling van een woordenboek.
In het jaar 1851 ging Frederiks met de bisschop en Kieckens j een missie preken op Aruba. Een zelfde reis ging hij naar Bonaire maken. Hij werd de tweede secretaris van Mgr. Niewindt in opvolging van pastoor Schermer en heeft de brievenboeken inderdaad keurig...”
|
|
5 |
 |
“...neutraliteit.
Vreemd is de belangstelling van de krant voor de opening van een episcopale kerk op St.-Thomas, waar een heel verslag over verschijnt.
Onrust was er ook in de nieuwe republiek van Santo Domingo, waar in 1844 een nieuwe staatsvorm naar voren kwam. De bisschop ging erheen voor een bisschops-consecratie, hij zag dat als zijn plicht voor deze jonge staat.
Al deze activiteiten waren er, ondanks dat het aantal priesters niet toenam, zelfs verminderde.
De nieuwe pas-gewijde priester Reimerink zou reeds in dit jaar 1848 komen te overlijden, terwijl ook de priester Romero in december vertrok naar Venezuela. Met het vertrek van Romero kunnen we zeggen, sluit het apostolaat af van de Venezolaanse priesters, die vanwege de revolutie naar Curaao waren gekomen. Er waren nog wel twee oude priesters doch hun werk kon niet meer uitgebreid zijn. Dertig priesters voor zover we weten, kwamen naar onze eilanden, en gevlucht voor de verwarring van de revoluties, hebben zij, ondanks ontbering en...”
|
|
6 |
 |
“...bezwaar te zijn, om vriendelijk te zijn voor de Venezolaanse priester.
Naast het verlies van Reimerink en Romero, is er nog het vertrek van de priester Molenaar, die vanwege gezondheid naar Holland terug moest.
Nicolaus Molenaar, vroeger kapelaan in Sneek, was acht jaar in de missie werkzaam geweest voor zover zijn zwakke krachten, dat konden opbrengen. Waar hij bleef en wanneer hij stierf vinden we niet opgetekend. Zijn offer had voor de missie waarde. De Curaaose krant meldt zijn vertrek.
Om de bischop niet alleen te laten, schreven de pastoor van Leest en Smit samen eens een artikel in de Godsdienstvriend om meer priesters. Vooral de geestelijken in de stad hebben het te druk, vinden ze, bovendien waren er weer twee ziek, nl. van Roermond en van Hesteren. De oude Spaanse priester Benito is een voorbeeld, bij de grote feestdagen brengt hij praktisch de hele dag in de biechtstoel door, een hulp die ge-eerbiedigd wordt. De andere padre Pablo de Caspe, een pater Capucijn, kwam in augustus...”
|
|